17 januari 2013

Blog geschreven voor Social Media Club Amsterdam

In Nederland zijn er inmiddels tientallen Social Media Clubs. Deze meetups organiseren maandelijks een bijeenkomst met leuke sprekers over verschillende onderwerpen. Als je wilt kun je ook bloggen voor het event. In Amsterdam was er nog niemand voor de januari editie om te bloggen en aangezien het over gemeenten op social media ging leek het mij wel interessant. Hier lees je mijn uitgebreide verslag. 

Social Media Club Amsterdam

Social Media Club Amsterdam

Inzet social media door gemeenten: van organiseren naar faciliteren

Woensdag 16 januari vond in Pakhuis De Zwijger een nieuwe bijeenkomst van de Social Media Club Amsterdam plaats met als thema ‘Social Cities’. Hoe gebruiken gemeenten social media en hoe gaan ze om met (bestaande) online burgerinitiatieven? Een interessant onderwerp dat belicht werd vanuit het perspectief van de gemeente en van de burger. 

Inzet van social media door gemeenten

David Kok is adviseur nieuwe media bij de gemeente Amsterdam, Amsterdams Bureau voor Communicatie. Maar, zo zegt hij expliciet: hij spreekt op persoonlijke titel. David gelooft in het belang van gemeenten op social media. Hij pleit als adviseur nieuwe media vaak bij de beleidsbepalers voor een belangrijkere rol van social media. In zijn strijd voor meer inzet loopt hij tegen veel onwetendheid aan. Het publiek waar hij doorgaans voor spreekt bestaat uit ambtenaren die niet zoveel weten over social media als het publiek tijdens #SMCAdam. Hij krijgt vaak de vraag: Is social media geen hype? Dan kaatst hij de bal terug met de vraag of de fax ook een hype was. Meestal toont hij een hilarisch filmpje uit 1996 waarin Joop van Zijl uitlegt dat het internet ‘wel eens heel groot kan worden’. Terwijl de gemeenten moeten bezuinigen, komt David uitleggen dat ze moeten investeren in social media. Om te overtuigen moet je met succesverhalen en cijfers komen en dat doet hij dan ook.

Cijfers

Op persoonlijke titel deed David onderzoek naar het gebruik van social media bij gemeenten. Onder de noemer Social Media Meetlat presenteert hij de resultaten. Uit zijn onderzoek blijkt dat 93% van de gemeenten een Twitter-account heeft en 52% een Facebookpagina. Gemiddeld werken 4,19 personen op dagelijkse basis met social media en in 2013 wil 93% meer gebruik gaan maken van social media. Dat zijn positieve cijfers voor een social media adviseur, minder positief is het cijfer dat gemeenten zichzelf geven: een 5,7. Ook blijkt dat slechts 18% een strategie heeft voor het gebruik van social media, 49% heeft beleid opgesteld voor medewerkers en 34% heeft dit in de vorm van richtlijnen gedaan. Van alle afdeling gebruikt de afdeling communicatie social media het meest (92%) en het MT/de directie het minst (29%), terwijl de directie wel de beslissingen maakt.

 

Wat kan een gemeente winnen met inzet van social media?

Waarom de directie de beslissing zou moeten maken actiever te worden op social media is volgens David duidelijk: omdat de burger gebruik maakt van social media. Mensen willen via social media informatie ontvangen (93%) en kunnen communiceren met de gemeente (89%). Het is moeilijk om met harde cijfers aan te tonen wat social media de gemeente oplevert. Daarom adviseert David hen ook niet te rekenen met een Return On Investment (ROI), maar een ROP (P van Participation). De gemeente Amsterdam heeft moeite 15 panelleden voor een klankbordgroep te vinden, terwijl iAmsterdam 170k likes heeft en iedere post op Facebook veel reacties oplevert. Daar ligt de winst.

Laat mensen meedenken 

David ziet Facebook of platformen als Borne2030Idealenkompas of Buurtzorg als ideaal middel om burgers inspraak te vragen. Het moet vooral leuk zijn op Facebook, dan groeit de bereidheid om mee te werken. Probleem is volgens David dat gemeenten wel kanalen hebben, maar niet interactief zijn op social media. Zo zeggen veel gemeenten in hun Twitterbio dat er informatie wordt gezonden en gedeeld, maar vragen moeten via een ander kanaal gesteld worden. Een voorbeeld voor iedere gemeente zou Hoorn moeten zijn, dat webcare wel goed toepast. Social media kanalen hebben is niet moelijk, ze goed gebruiken wel. Daarom is het hebben van een strategie erg belangrijk. Is het doel van social media de stad te verkopen, informatie te verstrekken of evenementen te communiceren? Als dit doel bekend is kan een doelstelling worden bepaald. Dit kan bijvoorbeeld op basis van het aantal likes of volgers, maar ook of er positief of negatief over je stad wordt gesproken. Per dag komen er ongeveer 5k berichten binnen over Amsterdam, dit zijn niet alleen inwoners, maar bijvoorbeeld ook toeristen en werknemers. Per doelgroep zou je een andere doelstelling kunnen hanteren.

Wil men wel participatie van burgers?

Om de stem van de burger te winnen, twitteren politici zich suf, maar na de verkiezingstijd valt het soms erg stil. Zoals veel politici en bedrijven zijn ook gemeenten bang voor negatieve reacties over het gevoerde beleid. Het beste antwoord is de retorische vraag: Heb je liever dat ze achter je rug over je praten of recht in je gezicht? De reacties liggen voor het oprapen op social media. Een goed voorbeeld daarvan is het initiatief van de tweede spreker Lex de Jong.

Burgerinitiatief in Bos en Lommer 

Lex de Jong woont al meer dan tien jaar in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer (BoLo). Hij merkte dat mensen van buiten de wijk een negatief beeld hebben van de wijk, terwijl er in 10 jaar veel is veranderd. Hij baalde ervan en wilde de wijk een boost geven. Daarom plaatste hij een tweet via @Boloboost en opende een Facebook pagina. Na de online oproep zat hij met 15 welwillende mensen om de tafel om Bos en Lommer een positieve boost te geven en zo was Boloboost een feit. Zonder tussenkomst van de gemeente, zonder bestuur en alleen met projectvrijwilligers ging het project van start.

Bolo branding

Lex begrijpt dat Boloboost een merk is dat zoveel mogelijk zichtbaar moet worden in de wijk. Van online zichtbaarheid naar offline zichtbaarheid. Bestaande initiatieven worden van het Boloboost logo voorzien en de Bolo-bol is zelfs te koop bij de bakker. De bekendheid groeit, waardoor online oproepen tot meer reacties leiden. Zo organiseert Boloboost een kroegentocht, start het een inpakwinkel en organiseert hetstreetdiners. Een succesvol online initiatief dat mensen ook offline bij elkaar brengt. En hier hoeft de gemeente of de winkeliersvereniging niets aan te doen.

Concept is niet te kopiëren

Natuurlijk is dit ook de gemeente, het stadsdeel en de winkeliersvereniging opgevallen. Ook de Rabobank wil zich graag associëren met dit initiatief en heeft hulp aangeboden. Lex wijst de meeste financiële hulp af. Zoals Lex zegt: “Ze willen wat doen met ons, maar wij niet met hen”. Toch laat het stadsdeel volgens Lex de kans liggen om te weten wat er speelt onder de mensen liggen. De gemeente wil een model, het initiatief in een hokje kunnen plaatsen en het succes kunnen meten. Hier heeft Boloboost geen trek in, maar het zou wel willen helpen om de stem van de bewoners over te brengen aan de gemeente. Ondanks dat de gemeente weet van het initiatief, maakt het geen gebruik van de mogelijkheid ‘de mening van het volk’ via de online kanalen te vragen. Initiatieven als Boloboost duiken in het hele land op en vooral in achterstandswijken. Volgens Lex komt dit doordat mensen denken ‘Ik woon leuk, maar de rest vindt van niet’.

Initiatieven concurreren met gemeenten

Een platform dat wil weten wat er onder mensen leeft en activiteiten organiseert, precies wat de gemeente wil zijn. Volgens David Kok is Boloboost een ideaal voorbeeld hoe social media ingezet zou moeten worden bij gemeenten. De gemeente hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. Niet het traditionele model waarin gemeenten de kanalen zelf organiseert, maar een nieuw model waarin de gemeente bestaande initiatieven faciliteert.

Wil je nog eens nalezen wat er op Twitter over #SMCAdam gezegd is? Check deze Buzzcapture narrowcast (best te bekijken op groot scherm).